[Opinie] Hoe zetten we Oosterhout goed op de kaart? [Deel 1]
“De huizenprijzen stijgen weer”, “Consumentenvertrouwen groeit”, “Beurzen blijven positief”. We zien allemaal positieve nieuwskoppen de laatste tijd en het lijkt weer wat beter te gaan met Nederland. Maar hoe kunnen we zorgen dat deze positieve geluiden ook in Oosterhout gehoord kunnen worden? Hoe zorgen we ervoor dat de binnenstad vitaler wordt en hoe zorgen we ervoor dat de stad zijn identiteit beter inzet voor het binnenhalen van toeristen? Hoe kunnen we Oosterhout ontwikkelen zonder dat zijn ziel wordt aangetast?
Men hoeft het wiel niet altijd maar opnieuw uit te vinden, terwijl ander gemeentes en grote steden in binnen- en buitenland dat al hebben gedaan. Zo zou Oosterhout, om de terminologie van hoogleraar Gert-Jan Hospers te gebruiken, zich niet alleen moeten inzetten op koude citymarketing – het lokken van bedrijven, bewoners en ‘breinen’ via campagnes en slogans, maar vooral op warme citymarketing – het binnenhouden van de bestaande burgers met goede voorzieningen. Helaas zien we maar al te vaak dat de kinderen die hier getogen zijn wegvluchten naar steden waar veel meer uit te halen valt- qua baan, qua vrije tijd en qua startersmogelijkheden. Goede citymarketing begint eigenlijk bij de mensen die al voor je gemeente hebben gekozen of er hun roots hebben liggen. Al met al, aantrekkelijke gemeentes zorgen eerst voor banen en huizen voor de mensen die al een relatie hebben met Oosterhout.
En hoe zorg je ervoor dat mensen met trots vervolgens het goede woord tentoonspreiden? Juist, door een sterke Oosterhoutse ‘genius loci’, oftewel de ziel van de plek. Door toegenomen globalisering, homogenisering van het winkelaanbod en digitalisering van de samenleving, lijken veel binnensteden op elkaar: er is weinig unieks te zien en al helemaal weinig unieks te beleven. Gelukkig is er een sterke formule die nog overeind lijkt te staan, namelijk die van “Eerst eten zeggen ze in Oosterhout”. Zulke typische couleur locales maken het voor toeristen aantrekkelijker om Oosterhout te bezoeken. Dorpen zoals Pisa (Italië) en Buñol (Spanje) maken elk jaar handig gebruik van hun culturele citymarketing.
De ‘Eerst Eten’ formule is echter bij lange na niet genoeg om de jongere populatie in de stad vast te houden, terwijl dat juist de doelgroep is waar Oosterhout het later vooral van zou moeten hebben. Nu er ook steeds meer druk komt op het groene karakter van Oosterhout, moet de gemeente zich meer achter de oren gaan krabben hoe ze de stad aantrekkelijker willen gaan maken, voor de jongeren, de volwassenen én de ouderen, dus eigenlijk de hele familie. Want Oosterhout is en blijft een familiestad toch? Als koude citymarketing voorop blijft lopen op warme citymarketing, wordt de stad een grote illusie en teleurstelling. En dat willen we niet hebben, of wel?
Het belangrijkste van (city) marketing is durven kiezen voor een doelgroep! Een mooi voorbeeld van Citymarketing is de case ‘Er gaat niets boven Groningen’. Het boek van Gert-Jan Hospers ‘Er gaat niets boven citymarking’ bekijkt deze case een geeft naar mijn inzien een mooi voorbeeld over hoe je citymarking moet inzetten.
Belangrijkste conclusies die men van deze case kan leren is dat het goed werkt om een onafhankelijke partij de citymarking uit te laten voeren en niet de gemeente zelf. Met name voor de financiering (in tijden van bezuiniging zou het budget krimpen) , keuzes durven maken over de segmenten waar men zich op moet richten en het binnen halen van andere opdrachten leveren in deze case wat op.
Persoonlijk denk ik dat meer samenwerken binnen het Oosterhoutse nog veel meer leuke producten en diensten kan opleveren. Hiervoor dienen we wel eerst een keuze te maken voor wie dit gaan doen! de slogan komt daarna wel………
Idee: als Oosterhout de formule Eerst Eten beter wil laden, is het een misschien een leuk idee om het concept Wijn/Spijs wandeling naar Oosterhout te halen. Zie http://www.wijnspijs.nl voor meer info.