Ingezonden: De huishoudpot

Jan Peters: Al jarenlang maakt een groep bevriende stellen in het voorjaar een driedaagse stedentrip in Europa. Langzamerhand is er een zekere taakverdeling ontstaan. De taken zijn niet helemaal evenwichtig verdeeld, maar niemand maalt erom. De een is nu eenmaal meer een regelaar dan de ander. 

Eén van de taken is het beheer van de huishoudpot. Al in het eerste jaar is het idee van zo’n gezamenlijke pot ontstaan. Het gaf een heel gedoe als op een terras of in een restaurant ieder voor zich de eigen consumpties moest afrekenen. De beheerder van de huishoudpot fungeerde als een penningmeester die alle gezamenlijke uitgaven afwikkelde.

De inleg van elk stel bij vertrek werd op discrete wijze door de penningmeester verzameld. Op dat moment een heel bedrag, maar dan was je ook van veel gedoe verlost. De eerste jaren vond bij thuiskomst zelfs een teruggave plaats van teveel ingelegde gelden. Dat kon zo gebeuren omdat alleen de drankjes en het eten uit de huishoudpot werden bekostigd.

Ook een vriendengroep is een verzameling van verschillende individuen. De een let op de kleintjes, de ander heeft geen reden dat te doen. De een houdt van een stevige borrel, de ander redt zich met een spaatje. De een bestelt een groot stuk vlees, voor een ander volstaat een voorgerecht. Niet iedereen haalt dus evenveel rendement uit de huishoudpot. Maar goed, het gaat om het plezier en de onderlinge band. Vriendschap en solidariteit gaan dan hand in hand.

Geleidelijk  aan kreeg de huishoudpot een grotere rol in de financiering van de activiteiten tijdens de uitstap. De hotelrekening inclusief minibar, het ontbijt, de huur van stoelen op het strand, de entree voor de schouwburg, de huur van de surfplanken enz. En niet iedereen deed daaraan mee. Er waren altijd mensen die alleen maar toekeken maar intussen wel betaalden.

De inleg groeide mee met de toename van het uitgavenpatroon. En dan nog gebeurde het dat de penningmeester halverwege de uitstap een tweede inleg verlangde omdat de bodem van de pot voortijdig in zicht kwam. Binnen de vriendenclub ontstond rumoer over het financieel beheer. Dat rumoer werd onvrede, chagrijn en gaf scheve gezichten. Een aantal mensen gaf schoorvoetend te kennen op deze basis niet meer mee te willen doen. Anderen gaven aan niet meer mee te kunnen doen. De vriendschap en de traditie kwamen onder zware druk.

 

Zo kon het niet verder. De vriendschap opofferen was voor niemand een optie. Er restte daarom maar één oplossing: terug naar de basis. De tering naar de nering zetten. Vanuit de huishoudpot alleen betalen wat door iedereen als logische gezamenlijke kosten werden ervaren. Andere kosten werden door mensen zelf betaald. Mensen die niet meer mee konden, omdat het te duur voor hen werd, kregen een discreet steuntje in de rug, waardoor ze niet af hoefden te haken.

 

U begrijpt het al. Dit is in het kort het verhaal van de gemeentelijke financiën in Oosterhout. Het college is nu anderhalf jaar onderweg. Het probeert op een nuchtere en sobere manier te werken aan goede voorzieningen voor de stad en haar kerkdorpen. Niet alleen voor vandaag, maar ook en vooral voor morgen. De vooruitzichten zijn nog somber. In februari/maart zal duidelijk worden of de regering tot verdergaande bezuinigingen besluit. Wat dit voor de gemeente betekent, is nog niet duidelijk. Intussen zetten we het huidige beleid voort. Een karige huishoudpot voor de gezamenlijke uitgaven; de overige kosten zijn voor mensen die daarvan het profijt hebben. Mensen die dreigen af te moeten haken, krijgen een steuntje in de rug. Samenleven kun je niet alleen.

Jan Peters is wethouder financiën

3 gedachten over “Ingezonden: De huishoudpot

  • 10 januari 2012 om 11:05
    Permalink

    Laat me raden… Stefan Huisman en Marcel Willemsen zijn degenen die het even zwaar hebben gehad en niet meer mee konden doen… Nu krijgen ze een steuntje in de rug om even lekker bij te kunnen komen in de vorm van een tripje naar China?

  • 6 januari 2012 om 19:39
    Permalink

    ‘De vriendenclub van Oosterhout’. Uit: Sprookjes van het Brabantse land.

    Lang geleden was er in het sprookjesachtige Oosterhout (het achterland van Rotterdam volgens sommigen) een vriendenclubje. Nou ja, vriendenclubje? Was men woonachtig in dat Oosterhout, móest men wel lid worden van dat vriendenclubje. Of men wilde, kon, of niet!
    Het lidmaatschap, met bijbehorende contributie, werden, desnoods onder dwang, de vrienden in de maag gespitst!
    Heel veel vriendjes en vriendinnetjes in Oosterhout waren er niet écht blij mee. Maar wat konden zij anders. Het vriendenclubje van bijvoorbeeld Breda was al helemaal vol!

    Nu gingen er al járenlang stemmen op binnen dat vriendenclubje, die tegen de huidige clubregels in protest gingen. Maar het bestuur van die vriendenclub vond zichzelf zó belangrijk dat zij élk protest bij voorbaat al in de kiem smoorden!

    Maar de tegenstand jegens het clubbestuur werd almaar luider. Men kon het in Keulen horen donderen zelfs! Aantijgingen over eigenbelang kwamen naar buiten. En over eerlijke verdeling van lasten bijvoorbeeld.
    ‘Waarom konden Jan en Mien, Fatima en Mohammed ineens niet maar naar het gezamenlijke buurtgebouw komen om daar hun ding te doen?’

    De penningmeester van de vriendenclub vertelde de leden in de jaarlijkse vergadering dat er belangrijkere zaken waren dan het in stand houden van dat buurtgebouw. En dat er, om de vriendenclub Oosterhout mooi ‘op de kaart te zetten’, toch écht nieuw te bouwen zwembaden, kantoorgebouwen en meer beton en asfalt moesten komen.
    Nu hadden sommige vrienden en vriendinnen al de bouw van ‘een veel te duur huis’ tegen kunnen houden, maar het geld dáárvoor was door het bestuur al anders ingepland!

    Om het leed voor de minder draagkrachtige leden van de vriendenclub ietwat te verzachten, -zij zouden volgens de statuten een duwtje in de rug horen te krijgen- , besloot het bestuur om iedereen maar gewoon te laten betalen voor wat hij of zij verbruikt of weggooit. Iets dat de meeste leden al járen geleden zeiden, maar nooit gehoor kregen.
    Verder werd er door het bestuur vastgesteld dat er geen rollators meer ter beschikking werden gesteld voor Jan van Fien, want die hoefde toch al niet meer naar het buurtgebouw omdat dat al gesloopt werd. Twee vliegen in één klap dacht de voorzitter!

    In de clubkas kwam allengs steeds minder geld binnen. Maar de ambities om de vriendenclub ‘op de kaart te zetten’ was zó groot bij het bestuur dat steeds minder leden het welverdiende duwtje in de rug kregen. Vele leden begonnen daarom openlijk te morren. Protesteren hielp echter niet. De opperbaas van het bestuur kon namelijk noodverordeningen doen uitvaardigen. En aldus geschiedde.

    Heden ten dage groeit het protest tegen het huidige bestuur. Men voelt zich binnen de club geen vriend of vriendin meer. Ook al is men dat verplicht!
    Vele vrienden en vriendinnen van de vriendenclub zijn op zoek naar mogelijkheden andere vrienden en vriendinnen, die het nodig hebben, het steuntje in de rug te kunnen geven.
    Er gaan zelfs stemmen op om een nieuw bestuur te kiezen!

    Het sprookje is nog lang niet uit. Maar de moraal van dit verhaal is:

    Kijk goed uit wie je als vriend kiest!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *