Longread: Oosterhout – een nieuwe koers?

Oosterhoutse Heuvel
© Joeri van Etten

Jane Jacobs – een bekende journaliste die schreef over ruimtelijke ontwikkelingen in steden – stelde dat diversiteit van functies leidt tot een betere (winkel)omgeving. Wat mij betreft is het een goede zaak om het centrum vooral draaiende te houden door het lokken van diverse, verschillende doelgroepen (ook op verschillende winkeltijden). Het doel is om ervoor te zorgen dat de straten in de binnenstad op elk moment ‘ogen’ hebben, zodat criminaliteit wordt gereduceerd/gemeld. Omdat je verschillende doelgroepen, op verschillende tijden, door de binnenstad dwingt te begeven, creeër je vanzelf een poel aan mensen. Jane Jacobs maakt daarbij onderscheid tussen ‘primary functions’ en ‘secundary functions’; de primary functions zijn de bestemmingen waar mensen in eerste intantie voor gekomen zijn. Denk aan bibliotheken, ziekenhuizen, apothekers, warenhuizen, scholen of een theater. De secundary functions zijn bestemmingen die uit die primary functions worden afgeleid. Zo kunnen er spontaan hippe bars ontstaan nabij culturele plekjes.

Om mensen vooral op en neer te laten lopen, is het zaak om hun benodigde functies op een 5 à 10 (uiterlijk 15) minuten afstand van elkaar te leggen. Men kan denken aan een grote speeltuin aan de ene kant van het centrum (doelgroep: kinderen/jonge ouders, tijd: naschools) en een voetbalveldje aan de andere kant; een bioscoop aan de ene kant van het centrum (doelgroep 10-25, tijd: s’middags/s’avonds) en een game hall aan de andere kant. Een theepaviljoen in het Slotpark, en wat festiviteiten bij de beeldentuin. Een bank aan de ene kant, en een notariskantoor aan de andere kant. Een toeristische attractie in het noorden, een toeristische attractie in het zuiden. Een museum hier, een museum juist dáár.

Stop cultuur vooral niet op één hoop of bij één plein; hoewel er misschien kleine synergetische voordelen te behalen zijn zoals gebruik van een ruimte voor een lezing (theek5/Bussel), is het veel belangrijker om die mensen juist uit hun ‘sfeer’ te halen en door de stad te laten lopen. Ik ben erg benieuwd naar de ontwikkeling van de Bussel; hoewel ik an sich een nieuwe Bussel en Theek 5 erg waardeer, is het jammer dat cultuur in één hoekje van de stad wordt gepropt. Ik hoop dat het nieuwe gebouw een mooi visitekaartje wordt voor Oosterhout, of op z’n minst een aantrekkelijke toegangspoort. Maar nieuwe cultuurgebouwen mogen best wel 5 tot 10 minuten verderop staan. Zaak is om mensen niet met hun auto naar een (anonieme) parkeerplaats te laten rijden, die zich direct aan hun favoriete plek bevindt. Laat mensen die kunnen lopen, vooral lopen; er zitten meer gezondheidsvoordelen aan dan men denkt (vergelijk de auto-afhankelijke steden in Amerika en de mate van obesitas). In de 5 tot 10 minuten lopen – met of zonder rollater – kunnen mensen weer onder de mensen zijn, genieten van de stad, zonder  zich onveilig te voelen; er zijn immers voldoende mensen op straat.

Van groot belang daarbij is de datering van gebouwen; plomp niet massaal een straat of vier met winkels, gemaakt uit hetzelfde materiaal bij elkaar – dit zou binnen een tijdsbestek van 20 jaar betekenen dat in een klap alles moet worden gerenoveerd en dat het gebied gevoeliger wordt voor onverwachte klappen, zoals economische crises. Laat oude gebouwen vooral staan, aangezien deze lagere huren meebrengen waardoor winkeliers met een kleinere portemonnee kunnen experimenteren met winkelconcepten. Probeer innovatief te zijn door een winkelgebied zo in te richten dat er ruimte is voor eventuele uitbreiding.

Laat de binnenstad vooral een beleving zijn, zonder het authentieke van Oosterhout weg te poetsen; pas gebouwen beetje bij beetje aan; experimenteer hier en daar met wat uitdagende vormen van architectuur (modern, neo-traditionalistisch, ecologisch) en haal inspiratie uit good practices van steden met een vergelijkbare bourgondische setting (Parijsche winkelgevels, Yorkse overhangende Middeleeeuwse verdiepinkjes, Londense torentjes, of straatklinkers zoals in Brugge). Oosterhout kan veel meer potentie halen uit de groene ‘hofjes’ die ze kent of kan maken. Reconstrueer de oude herenhuizen, zoals die aan de Arendstraat. Doe iets met de Oosterhouste identiteit; Laat Hohmann een reuze-kaneelstok construeren, gebruik wat meer Oosterhoutse symboliek in de architectuur (de drie Wagenaars, de zoetwarenindustrie, de kaneelstok, de potten(bakkerijen), de leerlooierijen, de kloosters).

Maak Oosterhout visueel aantrekkelijker en meer samenhangend. Combineer winkels met aantrekkelijke woningbouw (van 2 tot 3 lagen, voor elk gebouw verschillend). Zo investeer je in zowel aantrekkelijke winkelgebieden met kansen voor nieuwe winkelconcepten door nieuwbouw, alswel meer mensen in de binnenstad.

Dit klinkt allemaal heel utopisch, idealistisch en ver weg. Maar als we niet in onszelf geloven en geen passie voor Oosterhout hebben, dan lukt het niet. Geef dus vooral je eigen mening, laat zien waar jouw Oosterhout voor staat en wie weet hebben mensen meer gemeen dan ze denken of willen denken. Oosterhout is niet per sé een dorp of stad, Oosterhout moet vooral haarzelf zijn, en iets te bieden hebben voor iedereen. Anders verwoord: “Cities have the capability of providing something for everybody, only because, and only when, they are created by everybody”, aldus Jane Jacobs.

Ben je het eens met Jane Jacobs, of heb je een radicaal andere visie? Schroom niet om te reageren!

Pablo van Gruijthuijsen

Ik wil graag mijn bijdrage leveren om Oosterhout als stad beter tot zijn recht te laten komen.

4 gedachten over “Longread: Oosterhout – een nieuwe koers?

  • 22 april 2014 om 21:24
    Permalink

    @Jordi: Daar zat ik ook al aan te denken. Er is hier ook gemeentelijk onderzoek naar gedaan. Zie volgende link: https://83.80.25.182/oth/B8B5DEEC-49A1-45F4-B90E-A36E7AF12CAF/t_NL.IMRO.0826.BSPleistatendam65-VA01_3.2.html Er lijken daar een paar inconsistenties voor te doen:

    1. Enerzijds wordt erkend dat solitaire locaties (evenals locaties in het buitengebied) niet geschikt zijn voor het bevorderen van de ruimtelijke samenhang. Daar ben ik het zeker mee eens! Nu wil het geval dat de bioscoop juist in een gebied komt met vooral bedrijvenbestemmingen (en toekomstig kantoorpanden), te Statendam. De bioscoop zal dan – als recreatiebestemming zijnde – ook “op zichzelf staan”. Daarnaast zijn er zijn weinig mensen die langs de Statendamweg lopen ten opzichte van het Centrumgebied, waardoor het de locatie juist auto-afhankelijk maakt en lopen of verder gebruik van de ruimte ontmoedigt.

    2. Anderzijds wordt gezegd dat het afhankelijk is van de schaal en functie van de bioscoop, en daar ben ik het ook mee eens. Echter, in het onderzoek wordt al (impliciet?) uitgegaan van een grootschalige bioscoop. Met een grootschalige bioscoop die auto-afhankelijk is, is het vrijwel logisch dat centrumlocaties lager scoren op de aspecten “beheersbaarheid/overlast, verkeerslawaai en (rode) inpasbaarheid.” en dat er problemen kunnen zijn met “de uitstraling”. Er lijkt niet gekeken te zijn naar positieve bij-effecten zoals het genereren van nieuwe bezoekers van de binnenstad/restaurants/cafe’s, belevingswaarde, het gemak van ‘even een filmpje pakken’ en de mate van schaal is verder niet meegenomen. Zo paste het voormalige bioscoopje in Geertruidenberg wel degelijk in het straatbeeld, leverde bezoekers op aan Geertruidenberg, en zorgde voor klanten bij nabijgelegen restaurants en eetcafe’s. (En ook belangrijk: het zorgde voor spontaan contact tussen bezoekers onderling en de bioscoophouders, omdat het minder anoniem was opgezet, te relateren aan debatten over ‘sense of place’, ‘placelessness’ en ‘non-place’)

    De vraag doemt dan op: hoeveel stoelen/zalen krijgt de bioscoop? Is er vooral gekeken naar economische voordelen op korte termijn, en niet naar lange termijn voordelen? Als ik me niet vergis richt het stedelijk beleid in Oosterhout zich op een ‘bruisende’ binnenstad in 2020, en wil het graag een familiestad zijn. In dat beeld past – mijns inziens – een bioscoop beter in het centrum (passend bij de context waarin het gelegen is). Een optimistisch puntje: hoe groter, anoniemer, en auto-afhankelijker de bioscoop daar wordt, hoe meer potentie er zal zijn voor het filmhuis aan de Heuvel.

  • 22 april 2014 om 17:12
    Permalink

    En daarom is het zo jammer dat de bioscoop aan de rand van de stad ipv het centrum komt

  • 18 april 2014 om 21:13
    Permalink

    Leuke reactie, Janek! Dank voor de complimenten.

  • 17 april 2014 om 15:34
    Permalink

    Complimenten!

    Complimenten voor deze longread van Jane Jacobs en de visie op Oosterhout van de auteur! Utopie of niet, 75 % van de inhoudelijke visie op stedelijke ontwikkeling van Jane Jacobs zijn al van toepassing op Oosterhout. Ik woon nu inmiddels met tussenstops reeds 20 jaar buiten mijn geboortestad en als ik het lijstje van buitenaf objectief beoordeel is het meeste reeds in meer of mindere mate aanwezig. Soms is het goed om afstand te nemen en ik kan je zeggen: dan staat het er in Oosterhout nog niet zo slecht bij. De resterende 25 % is afhankelijk van vertrouwen bij consumenten, creativiteit van bestuurders en inzet van ondernemers. Met andere woorden een nieuwe koers is beslist niet noodzakelijk, een blik naar voren, constructieve samenwerking en geduld wel…..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *