De solidariteit is kwijt
Nederland stond lange tijd te boek als een tolerant, sociaal land, waar gepolderd werd en waar men solidair met elkaar was. Deze belangrijke kernwaarden onder onze samenleving lijken naar de achtergrond te verdwijnen in moeilijke, onzekere tijden. Het politieke midden in de samenleving is verdwenen, of ten minste opgeschoven naar rechts. Een premier en zijn kabinet zijn ondergewaardeerd en in een kwaad daglicht gesteld door zeteldrang van de PvdA enerzijds en de slimme marketingtrucjes van Geert Wilders anderzijds. Want eerlijk is eerlijk, die man weet hoe hij zijn prijs/kwaliteitverhouding aan de man moet brengen. (Wat die verhouding dan is laat ik maar even open.)
Het is natuurlijk ook lastig nog op echte inhoud te scoren in een land waar alles relatief goed geregeld is. Kijk maar naar de verkiezingsprogramma’s van de gevestigde/gematigde partijen die niet ver uit elkaar liggen. Dus pakken we maar lekker de integratiediscussie weer op, waarbij we terugvallen op een populaire stelling uit eind jaren ’30 in een buurland van ons: Eigen volk eerst. Onder het mom van nationalisme en nationaal belang snoept Geert zijn zeteltjes wel bij elkaar.
Feitelijk gezien kun je je vraagtekens zetten bij zijn propaganda. De werkloosheid valt ondanks de zware crisis mee en is zelfs de laagste van Europa. We moeten wel wat lenen om de crisis door te komen, maar ook dat lijkt mee te vallen. Niettemin moet er bezuinigd worden. Door de crisis maar vooral ook omdat eens in de zoveel tijd saneren en nadenken over wat er nu wel en niet moet niet eens zo slecht is. Toch doet het pijn, en waar we vroeger in consensus die pijn samen konden dragen, knokt nu eenieder zo hard hij kan voor zijn eigen korte termijn belangen.
Terwijl juist die consensus, die solidariteit met elkaar is wat Nederland zo’n unieke positie geeft. Waar het in de Verenigde Staten een nogal rechtse aangelegenheid is, snappen aan de andere kant bijvoorbeeld de Fransen niet dat Nederland niet massaal protesteert tegen de voorgenomen bezuinigingen. Hoe kan de grootste en hardste bezuiniger de verkiezingen winnen?
Nederland was een land in balans sinds de 2e wereldoorlog. Veel welvaart, goede internationale betrekkingen, een volwassen houding, immers problemen losten we samen op. We zorgden voor de zieken en de zwakkeren in de samenleving en waren tolerant ten opzichte van iedereen. Buitenlands of plattelands, hetero of homo, religieus of een ongelovige thomas, rijk of arm het maakte niets uit. Nu zijn we ineens tegen alles dat anders is dan ons persoontje zelf. Wellicht bang om de eigen herkenbare identiteit kwijt te raken. De wereld veranderd snel en niets lijkt meer zoals het ooit was. Dat nostalgische, “alles was vroeger beter gevoel” is wat veel mensen zoeken. In de hoop een stukje solidairiteit, veiligheid en geborgenheid terug te vinden.
Die hoop lijkt echter te verblinden als het juist om die thema’s gaat. Want als we anderen afkeuren en daarmee de afstanden tussen bevolkingsgroepen vergroten begrijpen we elkaar nog slechter, voelen we ons nog vreemder en nog onveiliger. Solidariteit komt voort uit een gezamelijke blik naar de toekomst, waarbij we gelijkenissen durven te zoeken, samenwerken, een hand uitsteken naar eenieder die dat nodig heeft en hem helpen zijn weg zelfstandig te vervolgen. We only get what we give.
Hij die slechts kijkt naar het verleden heeft te weinig vertrouwen in de toekomst?