Ingezonden: KING

Jan Peters – Deze week hield KING een congres. KING staat voor ‘KwaliteitsInstituut Nederlandse Gemeenten’. Het instituut is in 2009 opgericht door de VNG, de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Díe vereniging is in 1912 opgericht om de belangen van de gemeenten te behartigen. Dit jaar bestaat de VNG dus 100 jaar.Het kwaliteitsinstituut helpt de 415 gemeenten in Nederland bij belangrijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld de samenwerking op het gebied van Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) en bij allerlei zogeheten ‘programma’s’ over de dienstverlening aan burgers, zowel aan de telefoon, de receptie als via de website.

Alle organisaties in Nederland, of deze nu deel uitmaken van de overheid, van het bedrijfsleven of iets daartussen, staan voor een belangrijke opdracht: zorg dat je met minder geld toch goede service blijft leveren. De rijksoverheid kiest daarbij voor minder departementen en voor het overhevelen van taken naar –vooral- de gemeente. Die taken hebben vooral te maken met de jeugd die in de knel komt, mensen die het op eigen kracht niet redden, of mensen die zonder werk zitten.

De 415 gemeenten vormen zoals het heet ‘de eerste overheid’. Als mensen met de overheid te maken krijgen is het immers in de eerste plaats de eigen gemeente. De gedachte is dat de gemeente het best kan beoordelen wat mensen nodig hebben en omgekeerd hoe mensen het best kan worden gevraagd om een bijdrage te leveren aan een goede gang van zaken in hun woonplaats.

Het is natuurlijk niet verstandig om 415 keer het wiel uit te vinden. VNG en KING helpen om dat te voorkomen door bekendheid te geven aan interessante ervaringen, goede ideeën en vernieuwingen op het gebied van de gemeentelijke dienstverlening aan de burgers. Dat doet KING onder meer met het jaarcongres, zoals dit jaar in ’s Hertogenbosch.

Wie op zo’n congres rondloopt, raakt onder de indruk van de enorme verandering waarin gemeentelijk Nederland verkeert. Die verandering is niet erg zichtbaar voor de buitenwacht. Dat hoeft ook niet. Het zijn vooral veranderingen achter de schermen, allemaal erop gericht om met minder mensen toch goede service te blijven bieden. Aan de buitenkant zullen de 415 gemeenten een archipel (verzameling eilanden) blijven. Aan de binnenkant zullen gemeenten steeds meer op elkaar gaan lijken. Het is niet erg efficiënt om 415 keer een salarisadministratie, boekhouding, sociale dienst, rioleringsbeheer enz. in de lucht te houden.

Gemeentelijk Nederland zal een beetje op de Rabobank gaan lijken: lokale kantoren waar het bestuur de dienst uitmaakt, en systemen en procedures die van Groningen tot Maastricht dezelfde zijn.

Er waren bij het congres ook adviesbureaus die reclame maakten voor hun diensten. Eén ervan deelde rolletjes pepermunt uit: KING. Dit snoepgoed uit grootmoedertijd is in 1902 in bakkerij De Vries in Sneek gemaakt. Het stond voor: Kwaliteit In Niets Geëvenaard. Toen ik eens goed naar het rolletje keek (elk congres kent wel een saai moment) werd ik aangenaam verrast: het pepermunt komt uit Oosterhout!

Oosterhout, Kwaliteit In Niets Geëvenaard. Laten we daar aan blijven werken!

Jan Peters (VVD) is wethouder in Oosterhout